De wetenschappelijke methode heeft de mensheid geen windeieren gelegd, en daarom is het gemakkelijk de wetenschap te overschatten. In een wereld die doordrongen is van technologie lijkt het soms wel alsof het maar een kwestie van tijd is of de wetenschap zal ieder probleem overwinnen en elk fenomeen verklaren.
Het optreden van wetenschappelijk onderzoekers in de media ondersteunt dit beeld van onoverwinnelijkheid. Onderzoekers zoeken de media alleen op bij successen. Dat geldt ook voor mij: ik zal het NRC niet lastigvallen met mijn zoveelste gefaalde poging om een redelijk model voor depressie in elkaar te zetten, maar als het een keertje wel lukt dan sturen we meteen een persbericht uit. De media rapporteren de facto dus alleen wetenschappelijke successen, wat het beeld op kan roepen dat er alleen successen zijn.
Dat is natuurlijk grote onzin. Het stikt van de raadsels en mysterieën in de wetenschap. Het simpele feit dat U in staat bent deze zin te begrijpen is er een voorbeeld van. Hoe in het hoofd (of daarbuiten) betekenis ontstaat is volstrekt onduidelijk, en waarom U zich überhaupt bewust bent van Uw eigen bestaan dat is ook een raadsel.
Er zijn legio voorbeelden van fenomenen die wetenschappelijk buiten ons bereik liggen. Niet alleen in de psychologie. Een van de meest beroemde voorbeelden is het n-lichamen probleem van Newton. Dat probleem draait om de vraag hoe de zwaartekrachtseffecten van meerdere hemellichamen op elkaar beschreven moeten worden. Met meer dan drie objecten is dat probleem wiskundig buitengewoon moeilijk.
In zijn algemene vorm staat het n-lichamen probleem al honderden jaren open, en is dus een groot onopgelost raadsel. Betekent dat dat er hordes wetenschappelijk onderzoekers mee bezig zijn? Helemaal niet. Bij mijn weten werken er maar weinigen aan het probleem. Het is opgegeven. Zo zijn er talloze problemen, van wiskunde tot biologie en van logica tot psychologie, die verwaarloosd ergens in een hoek liggen. Te moeilijk. In plaats van het probleem op te lossen gebruikt men trucs om zulke systemen toch te kunnen doorrekenen; men doet idealiserende aannames of gebruikt computersimulaties. Maar daarmee wordt het probleem natuurlijk niet opgelost; eerder loopt de wetenschap er met een bochtje omheen.
Dit verbaast veel mensen, omdat men vaak denkt dat wetenschappers principieel zijn en net zolang doorbijten tot ze een probleem opgelost hebben. Dat is niet waar. Wetenschappers zijn superpragmatici. Ze pakken alleen die problemen aan, die er redelijk oplosbaar uitzien. Het romantisch beeld is dat van van de onderzoeker die jarenlang op hetzelfde probleem puzzelt om dan triomfantelijk naar buiten te treden met de oplossing. Maar dat komt eigenlijk nooit voor. Wetenschappelijk onderzoekers zoeken naar hun sleutels waar de lantaarn haar licht schijnt. De schaduwplekjes laten ze aan filosofen.
Sommige onderzoekers hebben slecht zicht op de wetenschappelijke problematiek en nemen risico door te beweren dat zij een groot openstaand raadsel zullen gaan oplossen. Recentelijk waren er bijvoorbeeld onderzoekers die beweerden dat toekomstige robots echt enige intelligentie aan de dag zullen leggen. Ik wantrouw zulke beweringen. Wie zich dagelijks met wetenschap bezighoudt weet dat falen de norm is, en doorbraken zeer zeldzaam. Het kerkhof van onopgeloste wetenschappelijke ellende is groot en moeilijk te overzien. Menselijke intelligentie is een volstrekt onbegrepen fenomeen waarop generaties onderzoekers hun tanden hebben stukgebeten. Als je het mij vraagt zullen de robots nog wel even dom blijven.