Toen ik in 1992 voor de eerste keer de universiteit binnenstapte had je als student allerlei dingen die nu verdwenen zijn. Bijvoorbeeld geld. Het klinkt onwaarschijnlijk, maar toendertijd was de studiebeurs hoog genoeg om een Amsterdamse huur van te betalen. Als je zuinig aan deed kon je als student een klein decennium overleven zonder noemenswaardige schulden op te bouwen. Daardoor had je tijd voor andere zaken, zoals bijvoorbeeld inspraak. Daarvan was er dan weer heel veel. De Faculteit Psychologie werd, als ik het me goed herinner, zelfs bestuurd door een soort raad waarin ook een student zat. Dat is bijna niet meer voor te stellen, dat studenten daadwerkelijk meebestuurden.
Die bestuurlijke macht was in de jaren ’70 door studenten afgedwongen. Interessant genoeg schafte dezelfde generatie, eenmaal op het bestuurlijk pluche, in de jaren ’90 de inspraakmogelijkheden in hun geheel af. De universiteit werd herschikt volgens een klassieke pyramidestructuur. Overigens zonder noemenswaardige tegenstand. De omvorming van universiteit tot een soort school was inmiddels begonnen: mijn generatie was de eerste die zichzelf als consument begon te beschouwen, in plaats van als participant. Met consumenten is het slecht demonstreren.
Consumenten consumeren produkten, en willen daarvan doorgaans meer voor minder geld. Het produkt van de universiteit is onderwijs, en het aanbod daarvan is dan ook spectaculair toegenomen. Ik had in mijn propedeusejaar meen ik vier uur per week college. Tentamens waren er zelden. Practicumgroepen bestonden niet. Als je toevallig graag studeerde had je pech, want er waren geen honoursprogramma’s en geen research master trajecten. Er was ook veel minder begeleiding tijdens afstudeerprojecten, die daardoor eeuwig duurden.
Als je intensief wilde studeren, dan was je op jezelf aangewezen. Dat was niet eenvoudig, omdat informatie veel lastiger beschikbaar was. Computers waren zeldzaam en internet bestond nog niet, dus als je iets wilde weten dan moest je de hand weten te leggen op een fysiek boek. Daarvoor moest je naar de bibliotheek. Je kan je voorstellen dat daar veel tijd in gaat zitten. Bovendien was zo’n boek dan vaak uitgeleend, en dan zat je met de gebakken peren. Echt waar!
Was het vroeger beter? Als ik zou mogen kiezen, denk ik toch dat ik liever nu zou willen studeren. De huidige studenten hebben weliswaar geen tijd, geen geld, en geen inspraak, maar wel meer mogelijkheden om het beste uit zichzelf te halen. En mobiel internet, niet te vergeten.