Varkenscyclus

Reductionisme is een varkenscyclus. Om de zoveel jaar verschijnt er een trits boeken van auteurs die af willen van die geitenwollensokkenpraat over vrije wil en bewustzijn. Dit is de tijd van hersenen en genen en het moet afgelopen zijn met dat gezwets.

Maar subjectiviteit, vrije wil, en bewustzijn zullen ook de huidige opstand der preciezen gemakkelijk overleven. Dat komt omdat we vrijwel geen enkele psychologisch interessante toestand van een organisme in neutrale termen kunnen beschrijven. In bijna alle gevallen moeten we een beroep doen op termen als ‘denken’, ‘weten’, en ‘willen’. Die termen krijgen we niet uit het begrippenapparaat. Zij functioneren in de psychologie als primitieven.

Voorbeeld. In de dierentuin kijken mensen doodkalm naar enge beesten. Kwamen zij die beesten in het wild tegen, dan wisten ze niet hoe snel ze weg moeten komen. Waarom rennen die mensen in de dierentuin niet weg? Omdat ze weten dat de beer gevangen zit. Het woord ‘weten’ krijg je niet zomaar weg uit die verklaring.

En wat is een gevangenis eigenlijk? In de BINAS staat dat niet. Dat komt omdat gevangenissen meervoudig realiseerbaar zijn: een gevangenis kan van steen, hout, of staal gemaakt zijn, zonder dat dat er iets toe doet. Daarom bestuderen natuurkundigen geen gevangenissen maar elementaire deeltjes. De fysische beschrijving van een gevangenis is volstrekt irrelevant, zolang je er maar iets of iemand in op kan sluiten.

Dat iets of die iemand moet dan wel iets kunnen willen. Op mijn bureau staat bijvoorbeeld een pen in een bakje en die pen kan daar niet uit. Mijn pen zal de interesse van Amnesty International niet trekken. Hij kan namelijk niets willen, en dan kun je ook niet gevangen zitten. Bij mensen en andere dieren met bewustzijn gaat dat nog een stapje verder. Zij kunnen eigenlijk alleen echt gevangen zitten op een plek waar zij niet uit vrije wil verkeren. Daarom is het Big Brother huis een nepgevangenis en de Bijlmerbajes niet.

Die voorbeeldjes snapt iedereen. Toch blijven mensen gevoelig voor het idee dat vrije wil, bewustzijn, en subjectiviteit ‘eigenlijk’ niet bestaan. Vandaar die reductionistische varkenscylcus. Maar het gekke van reductionisme is dat er geen reden is om erin te geloven. Succesvolle reducties zijn nauwelijks aan te wijzen en de weinige voorbeelden die ervan bestaan overtuigen alleen naïevelingen.

Waarom bestaat het reductionisme? Ik denk dat wij zelfs deze vraag niet kunnen beantwoorden zonder onze mentalische primitieven: omdat mensen erin willen geloven.