Als je onderzoeker bent, dan moet je af en toe naar een congres. Dat hoort zo. Congressen bezoeken is leuk, want zo zie je nog eens wat van de wereld. Ik heb in naam van de wetenschap bijvoorbeeld al eens kloosterbier gedronken in Lünebourg en sushi gegeten in Osaka. Van de zomer was ik op een congres in Sardinië, en daar hadden ze naast een heleboel verse vis ook een zwembad. Dat kwam mooi uit, want met dertig graden in de schaduw is het eigenlijk medisch onverantwoord om binnen naar praatjes te gaan zitten luisteren.
Op congressen kun je ook beroemde onderzoekers ontmoeten. Dat is vaak een ontluisterende ervaring. De oorzaak daarvan is het halo-effect: als je iemand één positieve eigenschap toedicht, ben je meteen geneigd om hem allerlei andere positieve eigenschappen toe te dichten. In de wetenschap heb je dat ook. Wanneer je allerlei hele slimme artikelen hebt gelezen van professor Breinzweet, dan vormt zich automatisch een beeld van een lange, interessante intellectueel met heel veel overwicht. Het is dan even slikken wanneer professor Breinzweet een morsig, timide onderdeurtje blijkt te zijn die maar niet kan onthouden hoe je sheets op een overheadprojector moet leggen.
Toch moet je je daar overheen zetten. Want het belangrijkste doel van congressen is netwerken. Netwerken betekent dat je beroemde mensen zo ver probeert te krijgen dat ze een biertje met je gaan drinken. Je hoopt dan dat de betreffende beroemdheid zich, wanneer hij de volgende keer een congres organiseert, herinnert hoe gezellig het was en wat een slimme opmerkingen je maakte. Want dan heb je kans dat hij jou uitnodigt om een praatje te houden. Als dat gebeurt heb je de status van genodigd spreker, en dat staat goed op je C.V. Bovendien mag je dan alweer naar een congres. Dat is mooi, want dan kun je daar weer verder netwerken.
Als je hier een beetje goed in bent, kun je al snel een keer of drie, vier per jaar naar een congres. Je wordt dan vanzelf een beroemheid. Dus gaan mensen met jou proberen te netwerken in plaats van andersom. Het voordeel daarvan is dan weer dat jij minder rondjes hoeft te halen. Maar het ultieme doel is natuurlijk om permanent op congressen te verkeren. Dan hoef je nooit meer te werken, en kun je elke dag bier drinken op andermans kosten. Het is een mooi vak, wetenschap.