Ruimte

De natuurkundigen hebben het weer voor elkaar. Ze hebben een grote ontdekking gedaan, die voor altijd onze kijk op het universum zal veranderen. Na een eeuw twijfel is nu eindelijk zekerheid: gravitatiegolven bestaan. Er ging een golf van opwinding door de sociale media. Bijna al mijn Facebook-vrienden waren diep ontroerd. Zij leefden mee met de natuurkundigen alsof ze zelf hun leven aan het onderzoek hadden gewijd.

Vorig jaar hadden de natuurkundigen ook al een grote ontdekking gedaan, die voor altijd onze kijk op het universum zou veranderen. Na decennia twijfel was er eindelijk zekerheid: het Higgs-deeltje bestaat. Ook toen ging er een golf van opwinding door de sociale media.

Ik moet zeggen dat ik het eigenlijk niet goed begrijp. Mijn kijk op het universum is nog min of meer hetzelfde is als tien jaar geleden. Het bestaan van het Higgs-deeltje of gravitatiegolven maakt in dat opzicht opmerkelijk weinig verschil. Om heel eerlijk te zijn zou ik het verschil tussen een wereld met en zonder deze ontdekkingen nauwelijks opmerken.

Dat komt omdat zowel de gravitatiegolven als het Higgs-deeltje onze kijk op het universum helemaal niet veranderen, maar juist bevestigen. Toen in 1919 Eddington de effecten mat die Einstein’s relativiteitstheorie bevestigden was dat revolutionair omdat de gevestigde Newtoniaanse kosmologie omver werd gekegeld. Van zulke gebeurtenissen is nu geen sprake. Zowel het Higgs-deeltje als de gravitatiegolven passen in de vigerende standaardtheorie, die je tegenwoordig zelfs op de middelbare school onderwezen kunt krijgen.

Hebben we hier dan te maken met grote ontdekkingen? Ik denk het niet. Het is fantastisch dat mensen deeltjesversnellers kunnen bouwen, en ongelooflijk knap dat men erin geslaagd is gravitatiegolven zichtbaar te maken. Volgens mij is dat ook waarom mijn Facebook-vrienden zo onder de indruk zijn. Hun enthousiasme lijkt meer op het dat van een Hollander die het Nederlands elftal ziet scoren, dan op het enthousiasme van een wetenschappelijk onderzoeker die een onverwachte ontdekking doet.

De natuurkunde is evenwel verslaafd aan grote, onverwachte ontdekkingen en theoretische vergezichten die het universum op zijn kop zetten. Die heeft men om allerlei prozaïsche redenen nodig. Een deeltjesversneller kost een kapitaal en levert geen cent op, dus als je daar geld voor wilt lospeuteren dan moet je iedere paar jaar een grote ontdekking rapporteren. Liefst een die voor altijd onze kijk op het universum zal veranderen. Dat is een enorme organisatie. Persconferenties, publicaties, en sociale media worden zorgvuldig op elkaar afgestemd, zodat niemand kan ontgaan dat de grens van de kennis weer een stukje op is geschoven. Zo’n media-offensief wordt professioneel gepland en geregisseerd.

In werkelijkheid is het volgens mij al decennia lang uitermate rustig aan het fysisch front. Ik ben opgegroeid in de tijd dat Kuhn’s revolutionaire omwentelingen een heel plausibel beeld van de wetenschapsgeschiedenis leken te schetsen. Inmiddels denk ik dat het meer continue beeld van wetenschappelijke groei, dat de logisch positivisten voorstonden, weer aantrekkelijk begint te worden. Toch voorspel ik dat we ook volgend jaar weer van een ontdekking zullen horen, die onze kijk op het universum voor altijd zal veranderen.