Ik ken een collega die nog nooit op vakantie is geweest. Op de vraag of hij niet eens wilde zien hoe het er in andere landen aan toegaat antwoordde hij zonder aarzeling: “ik heb toch televisie”. Laatst hoorde ik dat mijn collega tegenwoordig alles verzamelt wat er over Egypte te vinden is. Maar naar Egypte wil hij niet.
Toen ik daar voor het eerst achter kwam vond ik dat onbegrijpelijk. Maar met de jaren kan ik er steeds beter inkomen. Ik moet voor mijn werk toch wel een paar keer per jaar naar het buitenland. De afgelopen jaren stonden naast Europa en de V.S. ook China, Japan, en Nieuw-Zeeland op mijn programma. Niet dat ik al die reizen even verschrikkelijk vond, maar als het niet meer zou hoeven zou ik er geen traan om laten.
Het jammerst van reizen vind ik dat het je fantasie wegvreet. Als je nog nooit in Hong Kong bent geweest kun je er eindeloos over fantaseren. Maar heb je er eenmaal voet aan land gezet, dan zit die ervaring je fantasie voor altijd in de weg. Dat is trouwens een vrij algemeen principe. Ervaring, begrip, en kennis zijn machtige wapens, maar ze doden beroepshalve altijd wat magie. Daarom hebben sommige mensen trouwens ook een hekel aan wetenschap.
In onze cultuur is reizen evenwel een deugd die boven elke discussie is verheven. Mensen die er niet van houden zijn op minst een beetje typisch. Studenten die na de middelbare school geen jaar gereisd hebben lopen er een beetje sneu bij. Alsof ze iets heel belangrijks gemist hebben en dat in moeten zien te halen. Vaak beginnen zulke studenten zich onmiddellijk te excuseren als je ze vraagt of ze direkt van de middelbare school naar de universiteit zijn verhuisd.
Terwijl daar toch in feite niets mis mee is, zou je zeggen. Het is natuurlijk onzin dat je in Thailand of Argentinië per definitie iets belangrijkers meemaakt dan in ons moerassig stukje wereld. Zeker, het kan heel aangenaam zijn op zo’n Bounty-strand op een onbewoond eiland voor de kust van Australië, maar het is er ook bloedheet en het stikt er van de zandvlooien. In de meeste avontuurlijke reisomstandigheden kun je je er nauwelijks toe zetten een boek te lezen of een behoorlijke gedachte te formuleren. Je bent de hele dag bezig in je basisbehoeften te voordien.
Dat is eigenlijk ironisch. Honderdduizend jaar heeft de mens erover gedaan om een situatie te creëren waarin hij niet de godganse dag met eten bezig hoeft te zijn, zodat er nog een beetje tijd over is voor ballet, wetenschap, en andere betrekkelijk nutteloze aktiviteiten. En wat doet diezelfde mens, strak doorgeëvolueerd met een brein zo groot als een voetbal, als hij vrij heeft? Hij gaat ergens in de jungle door de bagger lopen ploegen met een grote rugzak.
Reizen is evolutionair gezien eigenaardig, maar het is ook naar moderne maatstaven vreemd gedrag. Het blijft tamelijk bizar dat dezelfde mensen, die het hele jaar biologische tofu eten en hun afval scheiden, in hun vakantie een ecologische voetafdruk zetten waar een heel contingent indianen in een eeuw nog niet aan tippen kan, om dan vervolgens ook nog eens een tientje extra uit te geven voor een groene stoel. Kafka had het niet kunnen bedenken.