Leren is niet leuk

Als onderzoeker begeef je je vrijwel constant op de grenzen van je kennis, wat betekent dat je altijd het spoor bijster bent. Goede ideeën zijn vaak pas achteraf als zodanig herkenbaar, en in de tussentijd moddert de onderzoeker voort in een moeras van onkunde en onbegrip. Zoals de immer optimistische Einstein zei: if we knew what we were doing, it wouldn’t be called research. 

Eén van de vervelende bijverschijnselen van het pionieren, dat onderzoek vrijwel per definitie is, is dat je continu nieuwe dingen moet leren. Ik heb vaak de grootste moeite om de ontwikkelingen in de literatuur bij te benen, en het komt regelmatig voor dat ik mijn eigen promovendi en studenten niet meer begrijp (hoewel dat ook aan hun kan liggen, zelfs dat weet ik niet zeker).

Vooral mijn roestige wiskunde speelt mij vaak parten. Ik heb mijn vroegere zelf om die reden al vaak vervloekt: waarom moest ik als student nou zo nodig elke avond met een glas goedkope Roemeense rode wijn Flashback spelen? Waarom heb ik geen calculus gevolgd toen ik er de tijd voor had? Waarom heb ik nooit behoorlijk leren programmeren? Waarom heb ik destijds die cursus logica niet afgemaakt?

Het antwoord is simpel: ik heb een hekel aan leren. Soms heb ik wensdromen, waarin mijn hersenen aangesloten worden op een supercomputer die in een nanoseconde al die ellendige kennis in mijn hoofd injecteert. Zodat ik dat hele leerproces kan overslaan. Want iets weten, iets kunnen, iets verzinnen: dat is nou ontzettend geweldig fantastisch. Maar leren? Nee.

Om deze reden krijg ik altijd ongelooflijke jeuk van allerlei onderwijskundig aangelegde types die steeds maar blijven verkondigen dat leren “leuk moet zijn”. Kwezelend over aansluiten bij de belevingswereld grossieren ze in lesmethoden met gezellige plaatjes en andere onzin, waarmee ze het studentenhart week houden. Je vraagt je af wat al die mensen op hun vrije zondag doen. Ik durf te wedden dat ze niet met een calculus-boek op schoot zitten. Eigenlijk zijn er maar twee mogelijke verklaringen van hun gedrag: ofwel ze hebben überhaupt nog nooit echt iets geleerd, ofwel ze zijn vergeten hoe ellendig dat was.

Leren, dat is afzien. Bloed, zweet, en tranen. Jezelf pijnigen. Boeken door de kamer smijten, hartgrondig vloeken, en het nog een keer proberen. Jezelf voor de twintigste keer dwingen om dat ingewikkelde concept in je hoofd te installeren. Mentale discipline: dat is waar het bij leren echt om gaat.