Koorddansen

Als je in de wereld van de academische psychologie wilt overleven, is het handig als je een beetje les kunt geven, niet volledig communicatief gestoord bent, en in staat bent de tijd in de gaten te houden mocht je eens een vergadering moeten voorzitten. Maar geen van deze zaken is, als het erop aan komt, een echt harde vereiste voor succes. De enige keiharde voorwaarde is: publiceren. Wetenschappelijke artikelen dus, geen boeken of opiniestukken in de krant; die zijn in de psychologie maar matig belangrijk.

Publiceren is slechts ten dele een bezigheid die door wetenschappelijke normen geïnformeerd wordt. Vooral is het een sociaal proces waarbij het erom gaat anderen zover te krijgen dat zij jouw artikel plaatsen. Die anderen, dat zijn de referenten – meestal anonieme collega’s die je stuk aan gort proberen te schieten – en de redacteur van het tijdschrift – die je ervan moet overtuigen dat de kritiek van de referenten geen hout snijdt.

Het overtuigen van anderen, dat staat op gespannen voet met de wetenschappelijke normen en waarden. Die houden in dat je zo koel mogelijk naar de feiten kijkt, de zaken niet verdraait, en helder rapporteert wat er wel en niet klopt aan je onderzoek – er is immers geen koe zo bont, of er zit wel een vlekje aan. Het is echter onverstandig om al teveel de schijnwerper op die vlekjes te zetten. Omdat tijdschriftredacties de vervelende neiging hebben hun schaarse ruimte te vullen met onderzoek dat he-le-maal fan-tas-tisch uitkomt, eindig je roomser dan de Paus al snel met een winkelwagentje in het Vondelpark.

Je moet dus leren zo ver te gaan als je data je redelijkerwijs kunnen dragen, maar niet zo ver dat je bij kritische inspectie door het ijs zakt. Dit evenwicht is fragiel, en als de stemming in een vakgebied al te avontuurlijk wordt, dan kan zo’n vakgebied in zijn geheel afglijden naar een soort imitatie-wetenschap, waarbij de zuivere geesten langzamerhand weggefilterd worden ten gunste van halve en hele charlatans. Ik ken wel gebieden in de psychologie waarbij dat gebeurd is, en serieuze onderzoekers hebben het in die gebieden niet gemakkelijk.

Toch kun je speculatieve avonturiers niet missen, want dan blijft wetenschap steken in halfslachtigheid. Iemand moet de sprong over de afgrond aandurven, ook als er het een en ander op een onderzoek aan te merken is. Ook wetenschappelijke perfectie bestaat alleen in theorie.

Wetenschap, dat is koorddansen tussen zuiverheid en pragmatisme.