‘Dat lijkt me nou echt verschrikkelijk saai!’, riep mijn tante uit toen ik haar probeerde uit te leggen wat ik doe voor de kost. ‘Statistiek enzo, dat heeft toch helemaal niets met mensen te maken?’ Het was vechten tegen de bierkaai, en ik vrees dan ook dat het pleit al beslecht was voordat ik aan mijn verdediging begon.
Het imago van statistiek is niet optimaal, en dan druk ik mij eufemistisch uit. Psychologie daarentegen vinden mensen vrijwel zonder uitzondering reuze spannend. Ik vind dat raadselachtig. Wie de wetenschappelijke psychologie overziet wordt geconfronteerd met overlappende verdelingen, zwakke correlaties, kleine verschillen tussen gemiddelden, en sterk contextafhankelijke onderzoeksresultaten. Het soort dingen dus die je zonder enige statistiek niet eens kunt vinden, laat staan beschrijven. Bovendien: de ‘grote’ theorieën zijn de afgelopen eeuw zo’n beetje allemaal stukgelopen op het probleem dat menselijk gedrag te complex en te weinig uniform is om binnen een enkel theoretisch kader te verklaren. Het resultaat is een wildgroei van kleinere, contextgebonden theorieën en theorietjes die (als puntje bij paaltje komt) de gedaante van een statistisch model aannemen.
Hoe kun je in die theorieën en resultaten geïnteresseerd zijn zonder je te interesseren voor de modellen die noodzakelijk zijn om ze te beschrijven? En: ben je dan wel daadwerkelijk geïnteresseerd in psychologie, of überhaupt in de mens? Ik vraag het mij af. De mens is een ruizig wezen en wie dat niet wil horen, die wil volgens mij niet echt weten hoe het zit. Die wil mooie verhaaltjes voor het slapen gaan.
Van mijn tante vind ik dat niet zo erg, want van teveel waarheid wordt lang niet iedereen gelukkig en mooie verhaaltjes zijn ook wat waard. Maar van studenten vind ik het wel vervelend als zij het statistieksyndroom vertonen. Het gaat mij niet om de gevallen met formulefobie – die lijden aan een heel andere kwaal. Het gaat mij om een zekere onverschilligheid, die zich bijvoorbeeld manifesteert in de gedachte dat statistiek een horde is die je moet nemen, waarna je aan de interessante zaken in de psychologie toekomt. De denkfout is dat er in de psychologie helemaal geen interessante zaken zijn die zich onttrekken aan de statistiek.
Wie de menselijke psyche wil doorgronden, maar geen statistiek wil leren, die zet zichzelf op een dwaalspoor. Het is een dichtbevolkt dwaalspoor, en daardoor valt het niet zo op, maar tot echte kennis leidt het niet.