Chemie

“Chemistry”, noemen de Amerikanen dat, als het “klikt” met iemand. De wetenschappelijke associatie van dat woord is misplaatst, want als we ergens niets van begrijpen dan is het wel die plotselinge klik die je met iemand hebben kunt. Zo zit je wat te keuvelen, en plotseling is hij daar: de klik. Ineens weet je: wij zouden vrienden kunnen worden.

Je kunt aan de klik natuurlijk van alles onderzoeken, en dat hebben psychologen ook gedaan. Mensen hebben eerder een klik met andere mensen, als die op hun lijken. Zelfde leeftijd, zelfde achtergrond, zelfde religie, zelfde politieke voorkeur, enzovoorts. Je kunt ook kijken welke hersengebieden erbij betrokken zijn en het zou mij niets verbazen als er gezocht wordt naar genetische antecedenten van de klik. Je kent dat wel.

Zulk onderzoek mist met ontzegwekkende precisie het leukste aspect van de klik. Namelijk: waarom is het een klik en niet een langzaam aanzwellende trompet? Waarom is de overgang van “wel aardig” naar “klik” zo plotseling? Hoe kan dat? Hoe vertaalt de enorm complexe constellatie van oorzakelijke factoren zich in een plotseling besef van vriendschap? Hoe wordt zo’n overgang geregeld in het menselijk systeem?

Er bestaan een aantal leuke wiskundige modellen voor het verklaren van dit soort overgangen. Zulke modellen zijn van hetzelfde soort als gebruikt wordt om faseovergangen, zoals bevriezen en ontdooien, te beschrijven. In bepaalde gevallen kan de interactie tussen op zichzelf continue factoren leiden tot plotselinge, discontinue overgangen. In allerlei wetenschapsgebieden buitelen onderzoekers over elkaar heen met dynamische modellen die dit soort overgangen verklaren, van klimaatwetenschappers (woestijnvorming) tot economen (crises). Er zijn op dit moment zelfs bestsellers die over dit soort modellen gaan (The tipping point).

Zulke modellen, zou je zeggen, zouden een rage moeten worden in de psychologie. Want in de psychologie bestaan er ontzettend veel raadselachtige plotselinge overgangen. Verliefdheid, inzicht, woedeuitbarstingen, huilbuien: allemaal kunnen ze zich plotseling voordoen. Daar kun je dus ook dynamische modellen van maken. Misschien een leuke afwisseling van het hersenkijken, dat inmiddels toch een klein beetje saai begint te worden.

Zou je zeggen. Maar vooralsnog lopen de psychologische hazen niet zo. Deze hype gaat aan de toch zeer modegevoelige psychologie grotendeels voorbij. Misschien komt het doordat je voor het begrijpen van deze modellen toch een bepaalde wiskundige achtergrond nodig hebt. Of omdat je ze niet kan aanklikken in SPSS. Ik weet het niet. Soms zijn de wegen van de psychologie ondoorgrondelijk.