Betekenis

De belangrijkste vraag over tekens en symbolen is ongetwijfeld hoe zij kunnen bestaan. Neem het verkeersbord bij mij om de hoek, dat de weg naar de Ring A10 aangeeft. Het lukt dit bord al jaren wonderwel om mij op weg te helpen. Hoe speelt het bord dat klaar?

Een van de grote inzichten die je in een mensenleven kan opdoen is dat de fysieke constitutie van zo’n bord er niet toe doet bij de analyse van zijn functie. Mijn verkeersbord is gemaakt van staal, maar had net zo goed van hout kunnen zijn of van papier. Bijgevolg heb je, om een verkeersbord te begrijpen, niets aan natuurkunde. Je kunt het bord analyseren met alle pipetjes en Röntgenstralen die je kunt vinden, maar door de fysieke analyse van het materiaal achterhaal je toch niet of het de weg wijst naar de A10 of naar Tietjerkstradeel.

De betekenis van het verkeersbord (wat het aangeeft) is dus onafhankelijk van de fysieke consititutie van het bord (wat het is). Dat is voor zover ik weet ook het geval voor alle andere betekenisdragers: kranten, radioprogramma’s, internetpagina’s, noem maar op. Wat zij zeggen (de inhoud van de boodschap) is volstrekt onafhankelijk van hoe zij het zeggen (het fysieke proces dat de boodschap instantieert).

Dat idee van betekenis is, als je er even over nadenkt, buitengewoon geheimzinnig. In de verzameling wetten die de natuurkundigen in elkaar hebben weten te zetten komt absoluut niets voor dat er ook maar op lijkt. Natuurkundigen hebben allerlei bizarre concepten verzonnen om de natuur te beschijven: krachten, velden, onzichtbare deeltjes, supersnaren – noem maar op. Maar betekenis, dat hebben zij niet en zij hebben het ook niet nodig. De betekenisrelatie (dus dat één fysiek ding, zoals een bord, verwijst naar een ander fysiek ding, zoals een weg, of zelfs naar iets dat helemaal niet fysiek bestaat, zoals een wiskundige structuur) komt in de dode natuur niet voor.

In tegenstelling tot natuurkundigen kunnen psychologen niet zonder betekenis. Je kunt menselijk gedrag niet verklaren of zelfs maar beschrijven zonder beroep te doen op de betekenisrelaties waarmee mensen hun omgeving continu bezwangeren. Het zou daarom fijn zijn als iemand eens uitdacht hoe mensen dat klaarspelen. Maar helaas: het betekenisprobleem staat in dezelfde kast als bewustzijn en vrije wil. Niet alleen hebben we geen idee van hoe we het op zouden moeten lossen; we hebben niet eens een idee van hoe zo’n oplossing er uit zou kunnen zien.