Babygeweld

Sinds kort ben ik het slachtoffer van een baby, die mij bestookt met lachjes en steelse blikken en opgewekt gekir. Tegen zoveel geweld blijkt mijn emotionele systeem niet bestand. Bezweken voor zijn gekraai ben ik ten prooi gevallen aan de ouderliefde. Ik vrees dat er niets meer aan te doen is.

Ik had het aan kunnen zien komen. Uit de evolutietheorie volgt dat ouderliefde bij mensen belangrijk is voor succesvolle reproductie. Dat komt omdat een baby zelf niets kan. Het is dus niet de bedoeling dat de ouders het moeizaam verkregen nieuwe mens op straat zetten, omdat zij hun nachtrust ook best belangrijk vinden, of omdat zij bij nader inzien toch liever een exemplaar met groene ogen willen. De beste garantie tegen dit soort evolutionaire mislukkingen is een heftige aanval van liefde voor hun pasgeboren kind.

Om dat te regelen heeft de evolutie de beschikking over het limbisch systeem. Met de indrukwekkende capaciteiten van dit apparaat ben ik, zoals iedereen die weleens verliefd is geweest, relatief goed bekend. Als wetenschappelijk geïnformeerd psycholoog kon ik dus een aardige inschatting maken van de processen die in mijn brein zouden optreden na contact met mijn zelfgemaakte mens.

Ondanks mijn kennis trof deze liefde mij als donderslag bij heldere hemel. Ik ga dat verder niet uitleggen. Aan wie die uitleg nodig heeft, is de moeite bij voorbaat verspild.

In het artikel ‘Epiphenomenal Qualia’ bespreekt de filosoof Frank Jackson het geval van Mary: een neurofysiologe, die haar leven lang is opgesloten in een zwart-witte kamer, waar zij studeert in boeken met zwart-witte plaatjes en uitsluitend zwart-wit televisie kan ontvangen. Op een goede dag is Mary zo ver dat ze alles weet van het menselijk brein. Dus ook hoe kleurenzien in zijn werk gaat. Om dat te vieren mag Mary een dagje naar buiten. Daar ziet zij voor het eerst een rode roos. De vraag is: leert Mary nu iets nieuws? Jackson’s antwoord: ja, Mary heeft nu, ondanks haar kennis over het visuele systeem, een ervaring die zij nooit eerder had. Daaruit volgt dat kennis over subjectieve ervaringen niet gereduceerd kan worden tot kennis over fysieke processen in het brein.

De strekking van Jackson’s betoog is eenvoudig: Sommige dingen kun je alleen leren uit het leven zelf. Toch zijn er onderzoekers die daar niet aan willen. Zij vertrouwen gedachte-experimenten niet en willen echte data. Voor deze onderzoekers bestaat een relatief gemakkelijk experimenteel alternatief. Maak eens een kind. Succes is evolutionair gegarandeerd.